“Ik was pas vier jaar toen mijn familie van Afghanistan naar Pakistan verhuisde. Van die periode heb ik maar weinig herinneringen. Mijn familie is toen het land ontvlucht voor het Talibanregime, een regime dat mijn oudste zus haar leven heeft gekost. Ik was nog heel klein toen, de sterkste herinnering uit die periode is de begrafenis van mijn zus.

In Pakistan heb ik achttien jaar gewoond. In het begin was dat heel moeilijk, maar vanaf mijn vader zijn pensioen werd onze financiële situatie beter. Dankzij mijn vader heb ik met mijn broers en zussen een goede opleiding kunnen volgen. Toen heb ik mijn bachelor Engelse literatuur behaald. Ons leven in Pakistan werd alsmaar beter tot de dag dat mijn vader een hartaanval kreeg en overleed.

“Mijn vader heeft me gemaakt tot de persoon die ik ben.”

Ik was tweeëntwintig op dat moment. Ik heb enorm goede herinneringen aan hem. Mijn vader heeft me gemaakt tot de persoon die ik ben. Hij was heel ruimdenkend, hij heeft me nooit gedwongen om te trouwen zoals de rest van de familie, hij steunde me altijd en hij droeg heel veel zorg voor zijn dochters in een land waar de vrouw dikwijls op de tweede plaats komt.

Mijn vader was een evenwichtig man met de perfecte balans tussen religie en wat goed was voor zijn familie. Hij was gelovig maar stond open voor alles. Net zoals ik, ik heb vrienden van alle culturen, religies en achtergronden. Zoals mijn vader het me heeft aangeleerd.

Net na het overlijden van mijn vader trok ik naar Australië met een studentenvisum om mijn diploma human resources te behalen. Ik voelde me absoluut niet goed toen. Ik heb het studieprogramma van twee jaar behaald in één jaar zodat ik sneller terug naar huis kon. Écht naar huis, want na Australië ben ik terug naar mijn geboorteland Afghanistan verhuisd omdat de situatie daar toen terug stabiel was.

Terug in Afghanistan zag mijn leven er op dat moment heel goed uit. Ik heb daar gewerkt als onderzoeker voor de Verenigde Naties, voor het ministerie van landbouw en voor het Wereldvoedselprogramma van de VN. Maar vijf jaar later sloeg het noodlot opnieuw toe, de Talibandreiging kwam terug heel dichtbij en mijn zus – die ook voor de VN werkte – en ik werden aangeraden om het land te verlaten.

“Ik heb altijd zelf voor mijn hoofddoek gekozen, ik ben ook op die manier opgevoed.”

Om eerlijk te zijn, ik wou helemaal niet weg, ik had het goed in Afghanistan en ik wou mijn geboorteland nooit meer verlaten. Maar de Taliban liet me geen keuze, mijn leven was in gevaar. Bovendien had ik door mijn studententijd in Australië al ervaring met de westerse cultuur en die was niet altijd even aangenaam. In Australië bijvoorbeeld vroeg iedereen me heel de tijd waarom ik een hoofddoek droeg en dat de hoofddoek tegen mijn individuele vrijheid en rechten was. Dat is helemaal niet waar, ik heb er altijd zelf voor gekozen, ik ben ook op die manier opgevoed.

In België heeft me gelukkig nog niemand die vraag gesteld. Ik heb ook de indruk dat ze hier in Antwerpen veel meer openstaan voor andere culturen dan in Australië. Toch schrok Europa mij enorm af, vooral de trip er naartoe.

Ik had al dikwijls horrorverhalen gehoord over hoe vluchtelingen behandeld worden tijdens de overtocht. Daarom heb ik al mijn spaargeld opgenomen om er zeker van te zijn dat ik een veilige route kon nemen. De trip van Afghanistan naar België heeft zo’n twee weken geduurd. Ik reisde via Turkije en Italië, met het vliegtuig en met de trein. Ik heb voor die veilige route enorm veel moeten betalen aan mensensmokkelaars. Ze namen onze paspoorten af en verboden ons te spreken. Ik heb zelden zoveel schrik gehad, ik was ook helemaal alleen.

Mijn broers en moeder zijn nog steeds in Afghanistan, ik heb ze al meer dan een jaar niet meer gezien. Ik kan niet teruggaan en zij kunnen hier geen visum krijgen, zeker in deze tijden. Mijn zus – die ook is moeten vertrekken uit Afghanistan – woont nu in Zwitserland. Tijdens de vakantie ga ik haar soms bezoeken, dat is heel leuk. Zij is de enige familie die ik op dit moment nog kan zien.

“Ik heb heel mijn leven gewerkt en ik wil dat nu ook doen.”

Tegenwoordig heb ik hoop op een goede toekomst. Mijn sociaal assistent helpt me bij het vinden naar een job in human resources en mijn Nederlands gaat er enorm goed op vooruit. Op dit moment word ik ondersteund door het OCMW maar ik wil daar zo snel mogelijk van af. Ik heb heel mijn leven gewerkt en ik wil dat nu ook doen. Ik ben zeer hoopvol voor mijn toekomst, die hier in België misschien zelfs beter kan zijn dan in Afghanistan.

Voor alle andere vluchtelingen in deze wereld heb ik nog een boodschap. Niets is onmogelijk, geloof in jezelf, als je er zelf in gelooft, kan je alles aan.”

Sterk, ambitieus, optimistisch.

Wanneer ik mijn zus ga opzoeken.

Ik heb een hele lijst maar oorlog en corrupte politici staan bovenaan.

Liedjes van Aryana Sayeed, een bekende zangeres uit Afghanistan.

Interview en foto’s door Sander Bral.