“Ik ben blij dat ik in België opgegroeid ben en niet in Polen, zoals mijn ouders. Dan was ik niet de persoon geweest die ik vandaag ben. In Polen zou ik waarschijnlijk in de landbouw moeten werken, terwijl ik een echte stadspersoon ben.

Ik voel me heel goed in de stad. Ik heb hechte vrienden, mensen zijn hier heel open-minded en ik kan mezelf zijn. Al vermijd ik sommige wijken wel. Ooit liep ik in het donker over de Groenplaats toen een groepje mannen mijn naam en achternaam riep. Daarna begonnen ze te dreigen dat ze me gingen slaan omdat ik een homo was en ben ik heel snel beginnen stappen. Er is niets gebeurd, maar tot op vandaag weet ik niet wie dat waren.

De Marokkaanse en Turkse wijken probeer ik te vermijden. ‘Zemmer’ hoor ik ze altijd zeggen, homo. Ze mompelen dat, maar ik weet goed genoeg dat dat over mij gaat. Ik hoor dat woord élke dag als ik door Antwerpen loop. Door de jaren heen heb ik wel geleerd om me niets aan te trekken van opmerkingen. Dan denk ik: ‘dat is onwetendheid, zij staan onder mij, kin omhoog en doorlopen’. Het heeft geen invloed meer op wie ik ben.

Toch is het op feestjes nog heel erg. Dan kijken mensen vuil en spugen ze zelfs op mij. Gelukkig heb ik genoeg vrienden die het voor me opnemen. Ik kan altijd rekenen op mijn hecht groepje vriendinnen. Mijn naam betekent schatbewaker dus we grappen wel eens dat zij de schatjes zijn die ik bescherm!

“Je bent dertien, wat weet jij van liefde?”

In Polen is homoseksueel zijn illegaal. Toen ik uit de kast kwam, lachte mijn moeder mij uit. ‘Je bent dertien, wat weet jij van liefde’, zei ze. Van mijn vader kreeg ik een pak slaag. Een psycholoog heeft hen moeten uitleggen dat homoseksualiteit niet fout is, dat het niet mijn schuld is, en dat het iets natuurlijks is.

Nu is onze relatie iets beter, maar ik mag het niet tegen de rest van mijn familie vertellen. Ik moet het binnen de vier muren van ons huis houden. Ik zou het zo graag tegen mijn grootouders vertellen. Stel je voor dat ze binnenkort sterven, dan hebben ze nooit geweten wie ik écht was. Elke keer ik hen zie, vragen ze of ik al een vriendinnetje heb. Dan zeg ik maar dat ik het te druk heb met school.  Hopelijk krijg ik binnenkort toestemming van mijn mama om het te vertellen.

Elk jaar gaan we op vakantie naar Polen. Daar ga ik speciaal heel ‘janetterig’ gekleed, dan doe ik het er echt voor. Skinny jeans, korte shortjes… iedereen kijkt dan geschokt en dan denk ik: kijk naar mij, kijk, ik ben een homo! Ik denk dat ze er op zich wel open voor zouden kunnen staan, het is vooral onwetendheid.

“Het is jammer dat ik voor bepaalde mensen niet meer dan ‘een homo’ ben.”

Maar je ziet het ook meteen aan mij als ik mij normaal kleed. Ik straal het uit en word snel gelabeld. Het is jammer dat ik voor bepaalde mensen niets meer dan ‘een homo’ ben, maar het is ook wel handig voor mij. Als er mensen zijn die denken: hem moet ik niet want hij is homo, moet ik die persoon ook niet. Het geeft me een makkelijke selectie om me met de juiste mensen te omringen.

Ik vind echt dat iedereen zichzelf moet kunnen zijn. Wees jezelf, doe je ding. Daarvoor sta ik. Moest ik het kunnen, zou ik er direct voor zorgen dat mensen wereldwijd een andere geaardheid mogen hebben zonder problemen! Het is zoiets simpel, waarom doen sommige mensen er nog steeds zo moeilijk over?”

Anders, open, artistiek.

Als ik zorgeloos kan genieten.

Sigaretten, dat is geld verdienen op iets wat enkel slecht is voor mensen.

A deeper love van Aretha Franklin:  “stealing, dealing, not my feeling”  Wauw!

Lady Gaga. Zij doet alles tegendraads, doet haar eigen ding en komt er helemaal mee weg.

Het Hendrik Conscienceplein.

Interview en foto’s door Julie Van Puyenbroeck.