“Ik ben Tibetaan, maar ik heb mijn land nooit gekend. Mijn ouders zijn in Tibet geboren, toen het nog een officieel land was. Maar toen China ons land in 1959 bezette, zijn mijn ouders naar Nepal gevlucht waar ze erkend werden als vluchtelingen.

Ik beschrijf de situatie in Tibet heel simpel. Stel, je bezit een huis en je nodigt je buurman uit om je te helpen met iets. Als je buurman daarna je huis opeist en je uit je eigen huis zet, dan heb je hetzelfde meegemaakt als wat China Tibet heeft aangedaan. De situatie is vandaag nog niks veranderd. Nog steeds verbranden Tibetanen zichzelf uit protest tegen het Chinese regime en nog steeds worden de Tibetaanse vrijheden onderdrukt. Een boek van de Dalai Lama bezitten bijvoorbeeld levert je levenslange celstraf op. Dat is onmenselijk.

Omdat mijn ouders analfabeet waren, geraakten ze moeilijk aan werk in Nepal en zijn ze naar India getrokken waar mijn vader een werkopleiding kon volgen. Het is daar dat ik geboren ben, in India, niet in Tibet dus. Ik heb geen enkele herinnering meer aan India want toen ik twee jaar was, zijn mijn ouders terug naar Nepal verhuisd.

Mijn vader is in die periode terug naar Tibet vertrokken om voor zijn zieke moeder te zorgen. Mijn moeder bleef alleen achter in Nepal. Ze had heel veel schrik en heeft me toen naar SOS Kinderdorpen gebracht in Pokhara, een heel eind van onze woning in Kathmandu.

“Ik zag mijn ouders maar één maand per jaar. Dat was niet gemakkelijk.”

In Pokhara heb ik lager en middelbaar onderwijs gevolgd met leeftijdsgenoten die in dezelfde situatie zaten als ik. We kregen elk jaar maar één maand vakantie om onze familie op te zoeken. Ik zag mijn ouders dus maar één maand per jaar. Dat was niet gemakkelijk.

Ik heb altijd al een voorliefde gehad om mensen te helpen en ik wou dokter worden. SOS Kinderdorpen heeft me naar het zuiden van India gestuurd om hoger onderwijs in wetenschappen te volgen. Na die opleiding heb ik mijn bachelor Kinesitherapie gehaald in India. Ik heb zes jaar als kinesist in een ziekenhuis gewerkt.

Omdat mijn ouders ouder en zieker werden, ben ik teruggekeerd naar Nepal. Ik werkte daar twee jaar als kinesist voor kinderen met een beperking en ik werkte ook voor een ngo die zich inzette voor die kinderen. Maar ik kon niet in Nepal blijven, want ik had geen papieren. Mijn ouders werden officieel als vluchteling erkend omdat ze van Tibet kwamen, maar ik kom officieel van India, dus ik werd niet erkend als vluchteling.

Omdat ik wou verder studeren -in Nepal ging dat niet- ben ik naar Londen getrokken. Ik kreeg een halve studiebeurs om mijn master in de kinesitherapie af te werken maar dat was heel moeilijk. Het heeft me vier maanden gekost om door te hebben dat die moeilijke studie in combinatie met bijklussen niet haalbaar was. Mijn stiefzus -die al lang in België woonde- heeft me toen aangeraden om naar Antwerpen te komen.

Jammer genoeg ben ik officieel afkomstig van India en kon ik geen asiel krijgen in België. Opeens kwam ik tot het besef dat ik staatloos was, ik kon niet werken of studeren. Mijn leven werd opeens stopgezet. Ik woonde die periode bij mijn stiefzus en na de vierde geweigerde asielaanvraag heb ik het opgegeven. Ik was van plan terug naar Nepal te trekken om voor mijn ouders te zorgen.

En toen opeens heb ik mijn Vlaamse vriendin leren kennen, met wie ik nu al twee jaar samen ben. Ik heb heel mijn hopeloze situatie aan haar uitgelegd en zij heeft mij in contact gebracht met een advocaat. De enige manier om aan papieren te geraken was via wettelijk samenwonen. En dat doen we nu.

Ik heb nog steeds niet de Belgische nationaliteit maar ik kan wel al legaal werken en studeren, alles wat ik wil. Wat een opluchting! De toekomst ziet er nu zeer goed uit. Mijn Nederlands is zeer sterk, ik werk als vrijwillig kinesist in het rusthuis van Schilde en ik heb me ingeschreven voor een inburgeringscursus.

“De Vlamingen zien mij als ‘dokter’, niet als ‘vluchteling’.”

De stad Antwerpen heeft mij daar heel hard bij geholpen. De stad staat duidelijk open voor verschillende culturen en er is ook een grote gemeenschap van Tibetanen in Antwerpen. Met de Vlamingen zelf heb ik ook nooit problemen gehad. Ik denk dat dat komt door mijn titel ‘dokter’. Mensen zien mij hier niet als ‘vluchteling’ maar als ‘dokter’, daar heb ik altijd geluk mee gehad.

Waar ik het wel moeilijker mee heb, is dat de eerste vraag van de meeste mensen altijd is: ‘wat doe je nu?’ Ik heb jarenlang moeten antwoorden dat ik geen papieren had en dat ik niet kon werken. De meeste mensen krijgen dan een slechte indruk van me, terwijl ik heel mijn leven gewerkt heb, ik heb me ingezet voor de zwakkeren in de maatschappij en ik heb nooit een vlieg kwaad gedaan. Dat is heel frustrerend.

Bij mijn schoonfamilie was dat gelukkig niet zo. Met de vader en broers van mijn vriendin had ik meteen een klik, maar met haar moeder was dat iets moeilijker. Zij is een aardige en sympathieke vrouw maar in het begin was ze een beetje argwanend tegenover mij. Ik denk dat dat normaal is, zij is in de eerste plaats een moeder en ze wil haar kind beschermen. Ik zou net hetzelfde doen.

Gelukkig duurde dat niet lang en ondertussen is mijn schoonmoeder een echte vriendin geworden. We koken allebei graag en leren elkaar de Vlaamse en Tibetaanse keuken kennen. We hebben veel gemeen en ik heb veel respect voor haar.

Ik heb enkel nog via de telefoon contact met mijn moeder. Maar tegenwoordig hoort ze niet meer zo goed, dus dat dreigt ook weg te vallen. Dat vind ik heel erg. Mijn ouders wonen nu in een rusthuis in Nepal, ik heb ze al meer dan drie jaar niet meer gezien. Op dit moment kan ik niet terug naar Nepal maar op termijn wil ik mijn ouders zeker gaan bezoeken. Dan kan ik hen eindelijk mijn vriendin voorstellen.”

Zorgzaam, introvert, onderzoeker.

Wanneer ik legaal mag werken, studeren, leven.

Groenplaats voor de vele restaurants en verschillende culturen.

Interview en foto’s door Sander Bral.