“Een echte vaderfiguur heb ik nooit gehad. Ik herinner het me niet, maar toen ik heel jong was, sloeg mijn papa mij. Daarom is mijn moeder met mij vertrokken. Hoewel de deur jaren later steeds voor hem openstond, heeft hij nooit toenadering gezocht. Daar heb ik het heel moeilijk mee.

Een paar jaar na ons vertrek kreeg mama een nieuwe vriend. Ook toen liep het mis. Hij en mijn mama maakten heel veel ruzie. Die man maakte het verbaal erg bont. Hij riep dan tegen mijn zusje: ‘jij bent mijn dochter niet, je moeder is vreemdgegaan’. Toen ben ik me ermee beginnen moeien, want tegen zo’n jong meisje zeg je zulke dingen niet. Toen hij ook naar mij toe agressief werd, is mama opnieuw met mij vertrokken.

Ook op school was deze periode enorm zwaar, ik voelde me stilaan onzichtbaar. Ik was ongelukkig en weende voortdurend. De weinige vrienden die ik nog had, kregen er genoeg van. Ze aanvaardden me niet meer, en vonden me een zaag. Op dat moment heb ik tegen mezelf gezegd dat het zo niet langer kon. Ik heb mijn masker opgezet en deed alsof alles goed ging, en dat doe ik nu nog steeds. Uiteraard ging het toen helemaal niet goed, maar het kon niet anders. Toen mijn eerste grote liefde mij dumpte, was ik ervan overtuigd dat ik niemand meer had. Daarom ondernam ik een zelfmoordpoging.

“Ik zet mijn masker op en doe alsof alles goed is.”

Toen ik daarna in het ziekenhuis lag, kwamen verschillende mensen mij bezoeken. Dat deed me enorm veel deugd. Ook in de instelling waar ik later werd opgenomen, heb ik een paar heel goede vriendschappen opgebouwd.

Toch heeft niet iedereen begrip voor mijn situatie. Op school zijn er leerkrachten die me niet willen aanvaarden. Een van hen vindt het schandalig dat ik zoveel hulp krijg. Een andere leerkracht gelooft niet in depressies, voor hem bestaan die niet. “Luieriken die niets willen doen”, noemt hij het.

Misschien doe ik het mezelf wel een beetje aan. Ik denk te veel na, pieker voortdurend. Ik omhels het ongelukkig zijn. Het is een vicieuze cirkel waarin ik me veilig voel. Bepaalde dingen wil ik gewoon niet in mijn leven hebben, hoewel ik weet dat ik er waarschijnlijk gelukkiger van zou worden. Routine bijvoorbeeld, daar heb ik een bloedhekel aan. Iedere dag op hetzelfde uur gaan slapen, op hetzelfde uur opstaan, iedere dag een pilletje nemen… Je wordt er misschien gelukkig van, maar dat is zò saai!

Als kunststudent wil ik geen typische ‘Q-music luisteraar’zijn. Goede muziek heeft diepe teksten met een betekenis. Teksten die je doen nadenken en gevoelens naar boven brengen. Ik denk dat kunstzinnige mensen van nature complexer zijn en dat ze meer nadenken. Ik hoop mijn kunst naar een hoger niveau te tillen door mijn ongelukkig-zijn te gebruiken. Het klinkt misschien ingewikkeld, maar ik hou ervan ingewikkeld te zijn. Het maakt mij anders.

Natuurlijk weet ik hoe het voelt om gelukkig te zijn. Ik ben gelukkig wanneer ik het gevoel heb dat alles goed loopt, wanneer ik mij rustig voel. Dan is het in mijn hoofd even stil, stopt het voortdurende denken en is mijn lichaam heel even in rust. Dat gebeurt niet vaak, maar als het gebeurt, is het iets groots. Heel mooi.”

Afhankelijk, sterk en lichtgeraakt.

Wakker worden als de zon schijnt.

Jaloersheid, zowel bij anderen als bij mezelf.

Is dit alles van Doe Maar, zij zingen echt mijn gedachten.

Jim Morrison van The Doors, zijn ideeën wil ik kennen.

Interview en foto’s door Julie Van Puyenbroeck