“Ik ben opgegroeid op een boerderij in Loenhout, een boerendorp in het noorden van de provincie Antwerpen. Na mijn middelbare school ben ik hier in Antwerpen verpleegkunde komen studeren aan de Karel de Grote Hogeschool. Ik ben op kot gegaan en ben daarna nooit meer teruggekeerd naar Loenhout. Hier in Antwerpen voel ik mij thuis.
Ik heb een oudere broer en een jongere zus. Toen ik elf was pleegde mijn vader zelfmoord, dat heeft grote gevolgen gehad voor ons allemaal. Voor mij persoonlijk ook. Als dat niet gebeurd was, zou ik misschien niet voor een job in de zorgsector hebben gekozen. Als mijn vader nog had geleefd, had mijn leven er helemaal anders uitgezien, maar daarom niet per se beter.
Als kind voelde ik wel de spanningen in huis. Maar dat wil niet zeggen dat ik het had zien aankomen. Mijn vader had ook een drankprobleem, maar als kind waren wij vertrouwd met het feit dat onze pa vaak in de barkast zat.
Na mijn vaders dood is ons gezin naast elkaar gaan leven, iedereen verwerkte het op zijn eigen manier. Dat is nu wel beter, de band met mijn moeder is bijvoorbeeld terug hechter. Maar de families van mijn ma en mijn pa zijn elkaar verwijten beginnen maken na de dood van mijn vader. Dat was heavy en had niet mogen gebeuren.
De band met mijn broer en mijn zus is oké. Als er echt iets is, zijn we er wel voor elkaar. Hoewel ik één van mijn grootste tegenslagen helemaal zelf heb verwerkt. Na de zelfmoord van mijn vader was dat het feit dat ik hiv-positief ben geworden. Dat is ondertussen bijna vier jaar geleden en het was de hel.
In het begin ben ik blijven werken omdat ik dacht: dat komt wel goed. Ik ben verpleegkundige van opleiding dus ik wist goed wat de ziekte medisch gezien inhield. Ik had het perfect onder controle, dacht ik, maar later kwam die psychologische klap.
“Als er nu twee dingen zijn in de westerse wereld waar men moeilijk over kan praten, zijn het die twee dingen wel.”
Hiv is nog niet zó aanvaard als je zou denken. Mensen hebben daar een oordeel over. Dat gaat vooral over het feit dat je het kunt oplopen via seks, wat bij mij het geval was. En dat is een groot stigma hé, over seks praten… Hiv is nog steeds taboe. Ten eerste gaat het over seks, en dan nog eens over ziek zijn. Als er nu twee dingen zijn in de westerse wereld waar men moeilijk over kan praten zijn het die twee wel.
De meeste mensen weten weinig over de ziekte. Ik ben via een controle bij de huisarts te weten gekomen dat ik hiv-positief ben. Ik had het niet verwacht en ik weet ook niet door wie ik het heb opgelopen. In het begin wil je dat wel weten maar je moet het uiteindelijk loslaten want het brengt niets op.
Mijn moeder heeft mij nooit afgewezen, maar het was wel moeilijk toen ik het haar vertelde. Ik had haar gevraagd om niets tegen haar vriend te vertellen maar dat heeft ze wel gedaan. Toen heeft dat mijn vertrouwen wel geschonden. Ik dacht: als ik mijn eigen moeder al niet kan vertrouwen, wie dan wel? Ik heb het toen vooral alleen verwerkt. Ik kreeg op dat moment al psychologische begeleiding dus dat maakte dat ik de klap makkelijker kon opvangen.
Door wat ik heb meegemaakt ben ik heel eerlijk en open. Ik heb mijn vrienden snel verteld dat ik hiv heb. Mijn moeder zei vroeger wanneer we ons slecht voelden altijd dat we vooruit moesten, altijd moesten doorgaan. We moesten niet praten over onze gevoelens. Maar op een gegeven moment kon ik dat niet meer en op den duur kon ik ook niet meer rond die hiv.
Ik had zo hard gevochten om mijzelf te zijn, eerst omdat ik homo ben, wat niet gemakkelijk is in een boerengat als Loenhout, en daarna omdat ik hiv-positief ben. Dus voor mij klopte dat niet als ik er niet over zou kunnen praten, laat staan dat ik het niet tegen mijn vrienden kon te vertellen. Hiv is dan wel niet wie ik ben, maar wel wat ik heb, en dat zou ik niet moeten verbergen.
“Geloof mij: het komt altijd goed. Daar moet je vanuit gaan.”
Momenteel ben ik mijzelf terug aan het leren kennen, na alle dingen die gebeurd zijn: de zelfmoord van mijn vader, mijn outing als homo en mijn HIV diagnose. Na zeventien jaar ben ik eindelijk aan het leren wie ik ben, wie Wim is. Voordien was ik er minder bewust mee bezig. Ik heb ontdekt dat ik wel sterk ben. En dat ik niet te streng mag zijn voor mezelf. Want door alles wat ik heb meegemaakt denk ik vaak: je doet het niet goed genoeg, je legt de lat niet hoog genoeg, dit is niet goed en dat is niet goed.
Mijn verhaal klinkt heel zwaar maar geloof mij: het komt altijd goed. Daar moet je vanuit gaan, als je vooruit wil moet je leven, anders moet je ermee stoppen. Dat heb ik beseft toen ik zelf op het punt stond te springen. Toen dacht ik: ofwel spring ik ofwel leef ik. Ik heb voor leven gekozen. Ik denk niet dat ik mijzelf toen zo ver had kunnen krijgen, maar ik heb er wel gestaan.
Aan andere mensen die iets soortgelijks meemaken zou ik zeggen dat je altijd moet praten en eerlijk moet zijn, anders wordt het gevaarlijk. Verder vind ik geluk in simpele dingen: de zon die schijnt, met vrienden afspreken en iets leuks doen, een glas wijn of een tas thee, een stukje chocolade… En rust, dat is het ultieme geluk.”
Sterk, zorgzaam en eerlijk.
Geweld is zo voor de hand liggend en ik denk dat het soms goed is dat mensen botsen. Onredelijkheid dan misschien?
Wildest Moments van Jessie Ware.
Mijn vader.
Als de zon schijnt zit ik graag aan de kaaien.