“Angst ken ik niet meer. Ik ben 27 jaar en heb alles al gezien. Ik heb mensen zien doodgaan, bommen horen ontploffen, pijn gevoeld. Een beetje bloed schrikt mij niet meer af. Ongerust ben ik wel nog. Over mijn familieleden die hier nog niet zijn.
Twee maanden was ik onderweg. Eerst naar Iran, dan naar Turkije, Griekenland, Italië, Frankrijk en zo door naar België. Alles te voet, met af en toe een lift. Meestal in een klein camionnetje waar we met tientallen mensen in werden gestouwd. Op een dag kregen we een lift in een klein busje. Met een dertigtal mensen stonden we in de laadbak. De chauffeur scheurde over de snelweg. Twee mensen vielen uit de wagen, maar de wagen reed gewoon door. Hoe hard we ook riepen en brulden, we werden niet gehoord. We lieten die twee mensen letterlijk voor dood achter. De weg hiernaartoe was hard.
Slapen deden we buiten. Weer of geen weer, we hadden geen keuze. Twee maanden lang sliep ik buiten in de regen, in de sneeuw, soms ook in mooi weer. Soms hadden we twee tot drie dagen niets te eten. Toen ik in Brussel aankwam, sliep ik de eerste nacht nog in het park. Daarna kon ik naar het asielcentrum. Ik was zielsgelukkig. Eindelijk kon ik weer goed slapen en eten.
“Dan besef je dat het nooit meer zal veranderen.”
Vanaf mijn zes jaar herinner ik mij niets anders dan oorlog in Afghanistan. Eerst denk je dat het binnen een week wel zal beteren, dan een maand, een jaar,… en dan besef je dat het nooit meer zal veranderen. Na verloop van tijd bleven we zoveel mogelijk binnen en spraken we met zo weinig mogelijk mensen.
De laatste vier jaar dat ik in Afghanistan woonde, wilde ik werken. Ik ging vijf dagen in de week naar de stad om te gaan lassen en kwam dan twee dagen terug naar huis. Omdat ik werkte voor iets wat niet halal was, werd mijn vader vermoord door de Taliban. Toen heb ik besloten dat ik weg wou.
Ik mis mijn papa enorm. Als ik een probleem had of over iets wou praten, ging ik altijd naar hem toe. “Papa wat moet ik doen?” Hij had altijd een antwoord klaar. Ik wist niets, mijn papa wist alles.
In Antwerpen voel ik mij thuis. De mensen respecteren elkaar hier en ik kan tot rust komen. Ik volg nu een opleiding om lasser te worden. In Afghanistan ging ik niet naar school. Ik ben heel blij dat ik hier die kans wel krijg, hopelijk word ik een goede lasser.
Mijn volgende droom is de rest van mijn familie naar hier brengen. Mijn mama, zus en broer zijn hier al. Maar ik heb nog twee broers en andere familie daar. Ik word nerveus als ik het nieuws over Afghanistan lees. Ik wil mij daar niet meer druk in moeten maken. Geluk zou betekenen dat heel mijn familie samen en veilig is.”
De Taliban en Daesh.
Heb ik niet.
Een vriendin.
De buurt rond het Sportpaleis, ik kom niet graag in het centrum van de stad, daar is te veel lawaai.