“Ik kan mijn vrienden niet vertellen wat er echt aan de hand is. Ik ben bang dat ik hen verlies, dat ze me zullen veroordelen. Ik wil niet het ‘meisje met boulimie’ zijn, ook al weet ik dat dat ondertussen wel is wie ik ben geworden. Soms heb ik het gevoel dat ik leef in functie van anderen. Ik koop kleren waarvan ik denk dat zij ze mooi zullen vinden, ga naar feestjes om te tonen dat ik wel degelijk een sociaal leven heb… Wanneer je bijna tien jaar een eetstoornis hebt, is die een deel van jezelf geworden. Het vergt heel veel energie, maar ik weet niet meer wie ik ben zonder. Ze neemt bijna al mijn vrije tijd in beslag en beheerst volledig mijn gedachten. Hoe graag ik het ook wil, ik denk dat ik ze gewoon niet meer durf af te geven.

“Is het nu niet genoeg geweest, Aurélie?”

Ik was veertien toen ik anorexia kreeg. In het begin krijg je complimentjes, vragen mensen je om tips en tricks, maar al snel daarna volgt er bezorgdheid. “Is het nu niet genoeg geweest, Aurélie?”, of “Waarom eet jij zo gezond? Heb je anorexia of zo?”. Die dingen horen uit de mond van je beste vrienden, dat kwetst. Mijn ouders stuurden me naar een diëtiste, die hen meteen geruststelde dat het maar een fase was. Die fase bleek echter volledig uit de hand te lopen. Op minder dan twee jaar tijd verloor ik met de helft van mijn lichaamsgewicht ook al mijn zelfvertrouwen. Er bleef niets meer over van het luidruchtige meisje dat ik ooit was geweest.

Toen ik nog 33 kilo woog, werd ik opgenomen: ik had geen keuze meer. Blij was ik niet, maar ik was te moe om omhoog te klimmen uit de put die ik zelf had gegraven. Die kliniek binnenwandelen was het moeilijkste dat ik ooit in mijn leven heb moeten doen. Het is de eerste en enige keer dat ik mijn vader ooit heb zien huilen, hoe had ik het zover kunnen laten komen? Enerzijds was ik doodsbang, anderzijds viel er een enorme last van mijn schouders.

Voor het eerst sinds lang begrepen de mensen rondom mij hoe moeilijk het was om een chocoladereep naar binnen te werken, werd er niet achter mijn rug gefluisterd en hoefde ik geen uren meer te tobben over wat ik nu wel en vooral niet zou eten. Enerzijds was ik blij eindelijk verandering te brengen in een strijd die ik al lang verloren had, anderzijds was ik doodsbang. Bang om mijn veilige cocon te moeten verlaten, bang om opnieuw te gaan voelen. Want echt voelen doe je niet meer wanneer je enkel nog vel over been bent, je ervaart alleen nog maar.

“Mensen weten niet wat er allemaal in me omgaat.”

Wanneer ik op de Meir of op een festival rondloop, kan ik plots heel erg bang worden. Ik voel me zo opgaan in de massa dat het lijkt alsof ik niet meer besta, geen individu meer ben. Maar echt uitgesloten word ik niet meer, mensen weten namelijk niet wat er allemaal in me omgaat. Toen ik anorexia had, werd ik na een tijdje niet meer meegevraagd naar feestjes of dinnerparties, ze kenden het antwoord toch al. Nu ik boulimie heb, word ik niet meer aangestaard omwille van mijn spillebenen, ik ben gewoon een meisje als alle anderen. Enerzijds is dat een hele opluchting, anderzijds maakt het alles ook een pak moeilijker. Ik kan niet meer tonen hoe slecht het met me gaat door gewoon rond te lopen, ooit zal ik het effectief moeten vertellen.

Chaos is momenteel de rode draad in mijn leven. Relaties, vriendschappen, schoolwerk, mijn eetpatroon,… Alles loopt mis. Altijd is er een stem in mijn hoofd aan het schreeuwen. Wat die precies roept, weet ik niet, maar ze maakt me knettergek. Wanneer ik verliefd ben, lacht die stem me vierkant uit. Als vrienden een afspraak afzeggen, krijg ik een “told you so” toegesnauwd. Elke mooie gebeurtenis in mijn leven is dubieus, omdat dat duiveltje op mijn schouder altijd wel een manier vindt om ze te verpesten.

Ik hoop dat ik ooit, liever vroeg dan laat, van mijn eetstoornis af raak. Ik wil weer mezelf zijn, plannen maken en genieten van kleine dingen zonder me daar schuldig over te voelen. Het opgeven zal ik alleszins nooit.”

Chaotisch, koppig en bang.

Wanneer ik bij mijn vrienden ben die ik ken sinds de kleuterklas.

Until we bleed van Lykke Li.

Mijn overleden overgrootmoeder.

Het MAS (Museum Aan de Stroom).

Interview en foto’s door Anke Dirix.