“Mijn nieuwe vrienden kennen me niet zo goed als ze denken. Ik weet over hun boyfriend troubles en ruzies met hun moeders, maar zij weten niet alles over mij. Soms voel ik me daar wel eens schuldig over, maar voor mij is het beter zo. Het is redelijk moeilijk om tegen nieuwe mensen te zeggen: ‘Hallo, aangenaam. Ik ben Sofie, ik ben bijna dertig jaar en ik werd verkracht toen ik zeventien was.’ Dat doe je gewoon niet. En dan hoe langer het duurt, hoe moeilijker het wordt om het te zeggen.
Toen ik zeventien was, werd ik verkracht. Door mijn toenmalig lief. We waren naar een fuif geweest, en het was de bedoeling dat hij bij mij zou blijven slapen. Het klinkt stom om nu te zeggen, maar we hadden afgesproken dat we het die avond voor de eerste keer gingen doen. Seks. Maar op het laatste moment wilde ik niet meer. Ik zei hem dat, maar hij zei dat ik het beloofd had en dat ik me nu ook maar aan mijn belofte moest houden. Hij heeft me verkracht in mijn eigen bed.
Toen ik het aan mijn beste vriendin vertelde, geloofde ze me eerst niet. ‘Hoe bedoel je, verkracht? Hij was toch je lief?’ Die reactie heb ik nog veel gehad. Ik denk niet dat ze me niet willen geloven, maar eerder dat ze als ze aan verkrachters denken, zich mannen inbeelden die je de struiken insleuren.
Uiteindelijk is het dan toch uitgekomen. Maar volgens mijn toenmalig lief loog ik. In een klein dorp als dat van ons, weet altijd ineens iedereen alles. En sommigen weten het dan nog beter dan ik, blijkbaar. Er volgde toen een hele lange periode van ‘hij zegt-zij zegt’. Zelfs mijn vrienden steunden me niet allemaal. En als ze dat wel deden, keken ze me anders aan. Altijd die blik van medelijden, ik kan er niet tegen. Het achtervolgde me overal. Het gefluister achter handen, veelbetekenende blikken, ik kon het allemaal niet aan. Ik ben nooit heel sociaal geweest, maar toen trok ik mezelf echt helemaal terug. Ik wist zelfs niet meer wie ik was.
Een klein jaar later zijn we verhuisd. Mijn ouders, die me allebei gelukkig direct geloofden, zeiden dat het niet door mij kwam, maar ik denk nog steeds dat het wel zo was. Mijn papa, die al zes jaar dezelfde job had, kreeg ineens een aanbieding aan de andere kant van het land. We zijn direct verhuisd. Ik zou er zelf niet om gevraagd hebben, maar ik was enorm gelukkig met mijn nieuwe start. Toch vind ik de timing, nu meer dan tien jaar later, nog altijd verdacht.
Waar we toen gingen wonen, in Hoeselt, kende niemand mij. Ik hield in het begin wel contact met enkele vriendinnen uit mijn geboortedorp, maar dat verwaterde. Hier leerde ik nieuwe mensen kennen die mijn verhaal niet kenden. Het klinkt misschien raar, maar ik ben hier in het openhartige Limburg helemaal terug open gebloeid. Ik was nog altijd niet het meisje dat met iedereen een babbeltje gaat slaan, maar ik durfde toch al meer uit mijn schulp komen.
Rond mijn 23ste ben ik mijn huidige vriend tegengekomen, en ondertussen wonen we hier samen in Hasselt. Ik ben hier echt gelukkig. Ik durf niet zeggen dat ik het echt verwerkt heb, maar ik spreek nog steeds af en toe met een psycholoog en ik kan er ondertussen toch al over praten. Mijn vriend helpt me daar ook heel veel bij. Hij is heel geduldig en rustig, en ik mag van geluk spreken dat ik hem tegen het lijf ben gelopen. Ik heb mijn vrienden van hier niet verteld over wat er tien jaar geleden gebeurd is. Niet omdat ik het wil verzwijgen, maar omdat ik het gewoon achter me wil laten. Vanaf nu kijk ik alleen nog maar vooruit, want dat is de kant die ik opga.”
Timide, hoopvol, gewoon.
Als de zon in mijn gezicht schijnt.
Go it alone – Beck
De hoofdwinkelstraat.
Michelle Obama.